Menu Close

De kleine en de grote focus

Zo’n vijftien jaar geleden ging een van de bestverkochte boeken over iets dat de ‘vier-uren-werkweek’ heette. De Britse auteur van het succesvolle werk, Timothy Ferris, beweerde dat je al je werk in vier uur per week effectief kon uitvoeren. Zelf bleek hij de verpersoonlijking te zijn van het succes van zijn methode. Hij doceerde aan de Princeton Universiteit, had een bedrijf, reisde de wereld over, leerde zes talen spreken, was beroemd tangodanser én ook nog eens kampioen kickboksen. Hij beloofde zijn lezers niet minder dan een verdubbeling van hun inkomen, zolang ze zich maar de extreme focus op bleven leggen die zijn aanpak vergde.

Inmiddels zijn we een aantal jaar verder en ik hoor niemand meer over de ‘vier-uren-werkweek’. Hoe kan dat? Ik denk omdat Ferris’ opvatting over focus bleek tekort te schieten.

Focus heeft naar mijn overtuiging twee gezichten. Het meest herkenbare is dat van de op gedragsverandering gerichte focus. ‘Als dit, dan dat’: grondstof voor eindeloze rijen zelfhulpboeken vol quick wins en stappenplannen. Er zijn zelfs ‘goeroes’ die beweren dat het succes – vaak materieel van aard – je toe zal vallen zoals je je die successen maar consequent inbeeldt en vervolgens volhardend de stappen zet om die successen binnen te slepen.

Ik kan niets met zulke focus als die niet ten dienste staat van een veel interessantere variant. En dat is je idee over de toekomst aan de hand van het meest complete beeld dat je van jezelf hebt kunnen scheppen. Inclusief al je beperkingen en onvolkomenheden. Ik noem dat: grote focus (en al die gedragsveranderingstrajecten: kleine focus).

Het lijkt me wezenlijk om eerst die grote focus scherp te krijgen. En laat dat nou net iets zijn dat niet lukt via een eenvoudig klinkend stappenplan – of zelfs met een concreet doel (‘vier-uren-werkweek’). Grote focus vraagt van je dat je reflecteert op wie je bent geworden, wat je successen zijn en je mislukkingen, waarom je moeite hebt met het loslaten van bepaalde overtuigingen, welke tekortkomingen je kunt oplossen en welke niet – vóórdat je je waagt op weg naar een gedroomd doel. Neem Primoz Roglic. Bijna niet te geloven dat die beroemde en succesvolle wielrenner tot ver in zijn puberteit bekend stond als een getalenteerd skischansspringer. Nadat een ongeluk zijn kansen op de wereldtop had weggenomen – het leven is soms hard – besloot hij eens op een racefiets te stappen. Zelf had hij vrijwel meteen een heilige overtuiging: ik word een topwielrenner. Omdat ik energie heb, kracht en zin in presteren – maar óók omdat ik mijn eerste liefde, de skischans, vaarwel moet zeggen. Pas als je klaar bent met onderzoeken wie je bent, kun je je gedrag afstemmen op dat levensdoel. Anders gezegd: als je niet weet wat je wel en niet aankunt, is het zinloos om te geloven in het bereiken van wat je graag wil kunnen.

Roglic is volgens mij geslaagd in zijn persoonlijke missie omdat hij die twee vormen van focus begreep. Iedereen die zijn leven een duw wil geven in de richting van meer vervulling, zou zich het best eerst kunnen concentreren op zijn levensdoel. Dat vergt dus net zo zeer het herkennen en aanvaarden van tekortkomingen als het herkennen en inzetten van talent. Pas daarna komt de focus aan bod zoals we die kennen uit alle boeken en cursussen – feitelijk niet meer dan nederige werkplannetjes op weg naar dat grote doel.